Dichter(s)bij Leonard Nolens
'Ik leef als een schaaldier, besloten in mezelf. En toch is heel de oceaan daar doorheengegaan.
Leonard Nolens schreef deze zin in één van zijn dagboeken. Het is een zin die slechts enkele woorden bevat. Toch geven deze woorden immens veel prijs over wie Leonard Nolens is, en over hoe hij denkt.
Leonard Nolens is een geprezen dichter en dagboekschrijver van Vlaamse komaf. Hij is een romanticus in hart en ziel en dat weerspiegelt zich ook in zijn gedichten. Kenmerkend voor zijn poëzie is de zoektocht naar zijn eigen en andermans identiteit. In 1969 bracht Leonard Nolens zijn eerste dichtbundel ‘Orpheushanden’ uit. De meest recente verzameling van zijn werk heet ‘Laat alle deuren op een kier’. Door de jaren heen kreeg Nolens maar liefst 12 bekroningen voor zijn oeuvre. Veel voorkomende thema’s in het werk van Nolens zijn de verscheurdheid tussen ouder en kind, jeugd, vrouwen, eenzaamheid en alcohol. Zijn gedichten drukken een sterke drang uit om het leven in al zijn facetten te ondergaan: in zijn extases maar zeker ook in zijn dieptepunten.
De ‘Weltschmerz’ in zijn poëzie is duidelijk aanwezig: je wordt er niet bepaald vrolijk van. Leonard Nolens verwacht van zijn lezers een volledige overgave. Zo schreef hij in één van zijn gedichten: ‘Dus lees me. Lees me helemaal of lees me niet.’ In 2012 vond een groot feest plaats ter ere van Nolens’ 65ste verjaardag in de Antwerpse Bourlaschouwburg. Hij kreeg daar ook de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren, een prijs die wordt toegekend aan werken die een belangrijke plaats innemen binnen de Nederlandse literatuur.
Door de jaren heen sleepte Leonard Nolens tal van prijzen in de wacht:
-
1974: prijs van het beste literaire debuut voor De muzeale minnaar
-
1976: Arkprijs van het Vrije Woord voor Twee vormen van zwijgen
-
1976: Poëzieprijs van de provincie Antwerpen voor Twee vormen van zwijgen
-
1980: Driejaarlijkse Hugues C. Pernathprijs voor Alle tijd van de wereld
-
1980: Po¨zieprijs van de provincie Limburg voor Alle tijd van de wereld
-
1984: Tweejaarlijkse poëzieprijs van de Vlaamse Gids voor Vertigo
-
1991: Jan Campertprijs voor Liefdesverklaringen
-
1997: constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre
-
2002: Gedichtendagprijzen voor 'Hostie' uit de bundel Manieren van leven
-
2007: Karel Van de Woestijneprijs voor poëzie van de gemeente sint-Martens-Latem
-
2008: VSB Poëzieprijs voor Bres
-
2012: Prijs der Nederlandse Letteren
Geen sociaal beest
Deze drie bundels heb ik gelezen, elk daterend uit een andere periode:
- Hart tegen Hart (1991): verzamelbundel (gedichten tussen 1975 en 1990)
- Een dichter in Antwerpen en andere gedichten (2005): een aantal gedichten hiervan maken deel uit van ‘Bres’, bekroond in 2008
- Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen (2011)
Zijn werk laat vermoeden dat Nolens niet bepaald ‘mister social’ is. Of laat ik het anders stellen: ik zie mezelf niet keuvelen met Nolens op een of ander terras om over de geneugten des levens te praten. Hoewel Nolens zichzelf vaak centraal stelt in zijn gedichten en in die zin iets narcistisch heeft, wil hij allesbehalve in de publieke belangstelling staan. Zijn gedichten laten een zeker eenzaamheid en onbegrepenheid uitschijnen. Ook heeft Nolens iets met leeftijden: hij schrijft gedichten voor een 50ste of 60ste verjaardag, hij schrijft over zijn eigen ouderdom, hij laat de wereld zien door de ogen van een pasgeborene…
My favorite
Nu jij je wolken, je duinpad en golven hebt losgewikkeld
Uit onze omhelzing keer ik terug naar de stad
Ik zit hier onuitsprekelijk in de trein.
Mijn beelden van jou reizen mee op het netvlies van vreemden
Er is een huis dat op me wacht,
Dat jou bekijkt met al zijn kamers losgewikkeld
Uit onze omhelzing.
Ook daar word ik geen heldere figuur,
Geen bol en geen driehoek, geen vierkant, nergens
Word ik zelf de oorzaak van mijn eigenschappen.
Als een blazende zwerfkat ontwijk ik mijn aanblik
In spiegels, ze geven je wolken en golven ruim baan.
Ik bid dat het ophoudt.
Ik bid dat ik ophoud.
Ik bid dat jij me liet gaan om ons beter te zien
Ik roep ons bijeen
Op je zeven adressen, men woont er met beelden
Van ons op het netvlies van vreemden.
Maar jij loopt ginder langs het strand de winter in
Van deze brieven.
Lees hun uurglas van kristal
Een leven lang bijt men zijn tanden daarop stuk.
Ik weet wat liefde is omdat ik je liefde niet heb.
Ik zie je volledig omdat ik ons kwijt ben vandaag.
Er is een zee van afscheid nemen waar ik heen moet.
Er is een schade waar ik heen moet om te genezen
Van ons in je wolken gewikkeld, je duinpad, je golven.
Ik vind dit stukje proza een heel pure omschrijving van hoe een gebroken hart voelt. Het gedicht beschrijft prachtig hoe het voelt om gedumpt te worden door iemand die je nog doodgraag ziet. Van de confrontatie met jezelf die je niet durft of wil aangaan. Van het vechten met de tijd. Van het afscheid nemen dat zich opdringt om de pijn te verzachten. Van nu pas te voelen wat liefde is door ze te moeten missen. Van het besef dat er ooit een 'ons' was, maar dat die er niet meer is en nooit meer zal zijn. Puur. Naakt. Gewoon mooi.